De tweede steeg

Obi en Kiri liepen snel de andere steeg in. Deze steeg was recht en smal. Het was er doodstil en Kiri kreeg er de kriebels van. En Obi maakte het alleen maar erger met verhalen over aanvallende mensen die uit de gesloten deuren zouden kruipen.

Maar in plaats van een mens sprong er een grote hond met scherpe tanden op hen af. Gelukkig zat er een stevig hek tussen de twee en de hond. Obi en Kiri zetten het op een lopen en al snel vervaagde het geblaf. Hijgend liepen ze verder totdat ze bij een blinde muur kwamen.

Obi bekeek de muur grondig, maar er was nergens een doorgang te bekennen. Moedeloos zakte hij met zijn rug tegen de muur op de grond en keek Kiri aan.

Teruggaan was geen optie volgens Obi. Aan het einde van de steeg stonden natuurlijk alle vijanden op hen te wachten. Boos dacht hij aan de monnik. Hij had tegen hen gelogen en hen zo in de val gelokt.

Kiri was daar niet zo zeker van en ging naast Obi zitten. Beiden wachtten af wat er zou gaan komen.

Zouden ze daar veilig kunnen blijven? En zou er wel iemand komen?

Wordt vervolgd…

De Ebbertjes