Na de uitleg van de monnik gingen de vier op pad. Hij gaf netjes iedereen een hand en liet iets in de handen van Jabi glijden. De monnik sloot de deur onmiddellijk en een vreemde grijns verscheen op zijn gezicht.
Een andere monnik keek vanachter een pilaar en fronste zijn voorhoofd. Hij dacht even na en nam snel een besluit. Hij liep naar buiten, het plein op.
Maar van dit alles zagen de vier reizigers niets. Zij splitsten op in twee groepjes en volgende de twee wegen die de monnik had aangegeven.
Jabi en Abbi hadden de steeg al snel gevonden en renden zo hard ze konden. Hierbij botsten ze op een oude man. Die waarschuwde hen dat er aan het einde van de steeg een oude kapel stond waar ze toch niet in konden komen. Hoofdschuddend keek hij de twee na.
De twee waren juist blij dat de kapel daar stond, de monnik had dus de waarheid gesproken. Maar had de monnik wel alles verteld? Liepen de twee niet regelrecht in een val?
Wordt vervolgd…
De Ebbertjes