De zwarte schimmen bleven maar aanvallen en terugvechten had geen zin. Jabi zocht naarstig in haar rugzak en vond een flesje met een paars goedje. Het was het spul dat de witte waas in haar drankje had gegooid. ‘Op hoop van zegen,’ zei ze en dronk het spul snel op.
Haar lichaam begon te gloeien en ze voelde een oerkracht bij zichzelf opkomen. Ze sprong omhoog en stak haar handen in de richting van de zwarte schimmen. De schim die door haar heen wilde duiken verdween in een klap. Lichtflitsen schoten uit haar vingers en de schimmen werden na elkaar getroffen. Als snel waren ze allemaal verdwenen.
Nu de bomen nog. Maar Jabi hoefde alleen haar handen te richten op de bomen en ze weken al snel van elkaar zodat de Ebbertjes een probleemloze doorgang hadden.
Eenmaal buiten het bos realiseerde de Ebbertjes wat er was gebeurd. Ze keken angstig naar Jabi en die vertelde van het nachtelijke bezoek en dat al die flitsen veroorzaakt werden door het drankje. Al snel gingen ze weer op weg, maar de achterdocht bleef bij Abbi, Obi en Kiri.
Wat was er toch met Jabi aan de hand. Klopte haar verhaal wel? Was ze te vertrouwen?
Wordt vervolgd…
De Ebbertjes