De warme hut

Met tegenzin ging Abbi met de anderen mee. Ze vonden een hut waar het warm was en een geurige soep stond op de tafel.
Eerst durfden ze niets te eten, maar de honger was te groot en al snel vielen ze aan. Van de soep en de warmte in de hut vielen ze snel in slaap.

Een klein mannetje stapte de hut binnen en keek naar de slapende Ebbertjes. Hij nestelde zich op een stoel en wachtte tot de drie uitgeslapen waren.

Abbi opende als eerste zijn ogen en sprong snel op. Hij pakte een stoel en ging dreigend voor het mannetje staan. Obi kon hem nog net op tijd tegenhouden.

Het mannetje vertelde dat het monster een ongevaarlijke sneeuwslang was, die op zoek was naar een speelkameraadje. Hij stelde de drie op hun gemak en vertelde dat het wel goed zou komen met Kiri.
Toen vertrok hij om hout te halen voor de kachel en kwam nooit meer terug.

De drie besloten verder te gaan met hun opdracht en daarna Kiri te zoeken. Ze stapten naar buiten en begonnen aan een moeilijke tocht in de richting van de top van de berg.

Wat zou er aan de andere kant van de berg zijn?

Wordt vervolgd…

De Ebbertjes