Eindelijk op reis

Weken gebeurde er niets in het dorpje van de Ebbertjes. De vier reizigers werden onrustig en vroegen zich af wat er aan de hand was.

Maar op een ochtend begon de kaart te bewegen. Een slang kwam tevoorschijn en viel Abbi aan. Na een opdracht in Abbi’s oor te hebben geschreeuwd verdween de slang in het niets.

Na een spookachtig en koud bezoek aan het kerkhof was hun volgende reisbestemming bekend.
Door omstandigheden ging Obi dit keer niet mee. Tibbi, de neef van Lotti, werd de vierde reiziger. Hadden ze deze wissel maar nooit gedaan.

In een helse tocht in een auto, bestuurd door een eigenwijze geest, kwamen ze terecht in een spookhaven. Daar wachtte hun volgende transportmiddel, de witte Jasmijn. Ze waanden zich veilig in het dorp met de spoken, maar vanaf een heuvel keek de enorme wolf, in gezelschap van zijn zwarte schimmen, toe.

‘Jullie zullen nooit aan mij ontsnappen, altijd zal ik jullie vinden,’ mompelde hij in zichzelf.

Wordt vervolgd,

De Ebbertjes