Abbi liep nieuwsgierig het zwarte kasteel in. Als hij had geweten wat er allemaal in dat kasteel gebeurde, was hij niet naar binnen gegaan.
Bij zijn binnenkomst werd hij overvallen door het donker. Verderop kwam hij in gangen met water, ijs en ongedierte. Ongedierte zo groot als hemzelf.
En tijdens zijn tocht werd hij gehinderd door een lastige en vooral bange kat, die zich voordeed als zijn gids.
En hoe verder Abbi in het kasteel kwam, hoe vreemder alles werd. Mannetjes die door deuren liepen, pratende, brandende en overstromende boeken. Abbi was er klaar mee en wilde niet verder, maar hij had geen keuze.
Met trillende handen opende hij de volgende deur. Wat zou hem nu weer overkomen?
Wordt vervolgd…
De Ebbertjes