var _gaq = _gaq || []; _gaq.push(['_setAccount', 'UA-32916913-1']); _gaq.push(['_trackPageview']);
(function() { var ga = document.createElement('script'); ga.type = 'text/javascript'; ga.async = true; ga.src = ('https:' == document.location.protocol ? 'https://ssl' : 'http://www') + '.google-analytics.com/ga.js'; var s = document.getElementsByTagName('script')[0]; s.parentNode.insertBefore(ga, s); })();
Daar zaten we dan, vast in Mijnland. Hoe kwamen we ooit terug in ons dorp?
Toen we de volgende dag wakker werden was het leger van Mij verdwenen. De zon stond hoog aan de hemel. Schaduw voor de zwarte schimmen en Mij was er niet. Zo stilletjes mogelijk slopen we door de straten van Mijnland.
De kleine poort in de muur was in zicht. Maar toen was daar het ijzere leger en Mij met zijn schimmen onder een enorme parasol. We renden voor ons leven. Een van ons werd gegrepen, maar door een wonder en een magische paraplu bereikten we allemaal de poort. Snel doken we er doorheen. Blij waren we dat we in Niemandsland stonden.
Maar de blijdschap was van korte duur. Mij en zijn leger kwamen door de grote poort op ons af. We vluchten door Niemandsland met als bescherming de magische paraplu. Het werd pas echt gevaarlijk toen de bewoners van Niemandsland aan de paraplu begonnen te trekken.
Mij was vlak achter ons toen we de uitgang van Niemandsland bereikten. We sprongen het land uit. Zou Mij dit ook kunnen? Met spanning wachtten we af.
Wordt vervolgd…
De Ebbertjes